Wat is het verschil tussen het mineraal silicium en glucosamine?
Silicium en glucosamine zijn twee stoffen die vaak in verband worden gebracht met de gezondheid van gewrichten en kraakbeen. Beiden zijn het lichaamseigen stoffen. Silicium is een sporenelement die men via voeding binnen dient te krijgen. Glucosamine kan het lichaam beperkt zelf aanmaken. Het lichaam gebruikt glucose en glutamine om glucosamine te synthetiseren, maar de snelheid waarmee dit gebeurt is beperkt en neemt af naarmate we ouder worden. Lees in deze blog wat het verschil is tussen silicium en glucosamine.
Onderwerpen in dit artikel
Wat is silicium?
Silicium is een sporenelement dat van nature in het lichaam voorkomt maar welke wij via voeding dienen binnen te krijgen. Het speelt een belangrijke rol bij de opbouw en het onderhoud van bindweefsel, waaronder kraakbeen. Silicium bevordert de synthese van collageen, een belangrijk eiwit dat betrokken is bij de vorming van kraakbeen, en kan helpen bij het bevorderen van de elasticiteit en sterkte van kraakbeen. Daarnaast is silicium belangrijk voor de aanmaak van glycosaminoglycanen (GAG’s), daar later meer over.[1]
Wat is glucosamine?
Glucosamine is een aminosuiker die van nature in het lichaam voorkomt. Zoals hierboven vermeld kan het lichaam zelf glucosamine aanmaken uit glutamine en glucose, maar dit is maar een beperkte hoeveelheid. Deze productie neemt af naarmate we ouder worden. Glucosamine is onderdeel van glycosaminoglycanen (GAG’s), een familie van complexe koolhydraten die voorkomen in verschillende weefsels in het lichaam, waaronder kraakbeen, bindweefsel, pezen, ligamenten, en de vloeistof rondom de gewrichten. Glucosamine is met name belangrijk voor het behoud van gezond kraakbeen en wordt daarom vooral in hoge concentraties gevonden in het kraakbeen van gewrichten.[2]
GAG's
In jip-en-janneke taal uitgelegd zijn GAG’s moleculen die voorkomen in weefsels in het lichaam die sterk maar toch veerkrachtig dienen te zijn zoals bijvoorbeeld kraakbeen, botten, huid en bloedvaten. Daarnaast zitten GAG’s ook in gewrichtsvloeistof. Er zijn vijf verschillende soorten GAG’s: hyaluronan (hyaluronzuur), chondroïtinesulfaat, dermatansulfaat en kerantansulfaat. De grootste daarvan is de hyaluronzuur.
Extracellulaire matrix (ECM)
GAG’s zijn een belangrijk onderdeel van de extracellulaire matrix. De extracellulaire matrix (ECM) is een complex netwerk van eiwitten, glycoproteïnen en glycosaminoglycanen (GAG’s) die de ruimte tussen cellen in verschillende weefsels opvult. De ECM vormt het “skelet” van weefsels en organen en speelt een belangrijke rol bij vele fysiologische processen, zoals celgroei, celmigratie, weefselherstel en signaaltransductie[3].
De ECM bestaat uit verschillende componenten, waaronder collageen, elastine, glycosaminoglycanen (GAG’s), proteoglycanen, fibronectine en laminine. Elk van deze componenten heeft zijn eigen specifieke functies en interacties met cellen en andere ECM-componenten. De ECM is van cruciaal belang voor verschillende weefsels en organen in ons lichaam, zoals bot, kraakbeen, bloedvaten, spieren, huid en organen zoals de lever en de nieren.
Opneembaarheid
Het grootste verschil zit in de opneembaarheid. Silicium wordt goed door het lichaam opgenomen, mits het in vloeibare en gehydrolyseerde vorm is. Glucosamine is over het algemeen minder goed opneembaar dan silicium. De opname van glucosamine kan echter verbeterd worden door het te combineren met andere stoffen zoals chondroïtine, MSM of omega-3 vetzuren.[4][5]
Conclusie: wat is het verschil
Silicium is een spoorelement dat belangrijk is voor de gezondheid van botten, huid, haar en nagels, terwijl glucosamine een aminosuiker is die van nature voorkomt in kraakbeen. In het kort zijn de belangrijkste verschillen tussen silicium en glucosamine de functies die ze in het lichaam vervullen. Silicium is belangrijk voor bindweefsel en botten, terwijl glucosamine belangrijk is voor kraakbeen.[6]
Beiden zijn ze betrokken bij de GAG’s. Silicium kan de synthese van GAG’s bevorderen door de activiteit van enzymen te stimuleren die betrokken zijn bij de aanmaak van deze moleculen. Silicium is een belangrijk mineraal voor de vorming van collageen, dat een belangrijk onderdeel is van het bindweefsel en helpt bij de stabilisatie en ondersteuning van kraakbeen. Glucosamine is de bouwstof voor deze GAG’s. Silicium en glucosamine werken dus met elkaar samen in het lichaam.
Samen combineren of apart gebruiken?
Silicium en glucosamine zijn een hele mooie combinatie. Silicium wordt beter opgenomen dan glucosamine. Kies daarom eerst voor silicium en voeg eventueel daar glucosamine aan toe. Wil je ondersteuning voor de gewrichten, dan kun je er nog hyuralonzuur aan toevoegen. Wil je juist ondersteuning voor het bindweefsel, celwanden, huid en haar? Combineer silicium dan met een viscollageen.
Bronnen
[1] Seaborn, C. D., & Nielsen, F. H. (2002). Silicon deprivation decreases collagen formation in wounds and bone, and ornithine transaminase enzyme activity in liver. Biological Trace Element Research, 89(3), 251-261. doi: 10.1385/bter:89:3:251,,
[2] Reginster, J.-Y., Neuprez, A., & Bruyère, O. (2014). A review of glucosamine for knee osteoarthritis: Why patented crystalline glucosamine sulfate should be differentiated from other glucosamines to maximize clinical outcomes. Current Medical Research and Opinion, 30(5), 835-845. doi: 10.1185/03007995.2014.884664
[3] Matheus AS, Rabelo ÉA, Silva DC, et al. Combined effect of glucosamine and chondroitin sulfate on the expression of extracellular matrix components and apoptosis in human osteoarthritic cartilage. Cartilage 2017;8(1):48-54.
[4] Arnaud MJ. Update on the assessment of dietary silicon intake. J Nutr Health Aging 2007;11(2):99-110.
[5] Seaborn CD, Nielsen FH. Dietary silicon affects acid and alkaline phosphatase and metalloproteinase-2 activity in bone of growing rats. J Trace Elem Med Biol 2002;16(1):13-7.
[6] Kim, B., Kim, M. J., Kang, M. J., Cho, S. M., & Kim, I. H. (2017). Effects of oral intake of silicon and magnesium on brain-derived neurotrophic factor and their correlation in elderly individuals with cognitive impairment. Biological Trace Element Research, 178(2), 136-142. doi: 10.1007/s12011-016-0879-9